Inleiding
Als je het vandaag over fundamentalisme hebt, wordt al snel gedacht aan de radicale moslims die in naam van Allah allerhande aanslagen plegen. Fundamentalisme is een scheldwoord geworden voor al wat niet strookt in de wereld; het bezorgt geloof een slechte naam, het is onlogisch en ronduit onzinnig, het is iets dat door opleiding bestreden wordt… “Dat geloof je toch niet?”
Als “opgeleide” gelovigen kijken we vaak meewarig neer op die “onopgeleiden” die de bijbel ter hand hebben genomen en er zelf een “slag” in hebben getrokken. Ausloos stelde onomwonden in een artikel over Jehovah’s getuigen dat we hen (fundamentalisten) de bijbel uit de hand moeten rukken.
Maar in het woord “fundamentalisme”, zit ook het woord “fundament” wat de Vandale uitlegt als “ondergrond, ondersteunend deel van een gebouw”.
Hogere kritiek
Algemeen wordt aangenomen dat de hogere kritiek met Spinoza is begonnen, die eigenlijk voor het eerst het Mozaïsche auteurschap van de Pentateuch (dat zijn de eerste vijf boeken van de bijbel) in vraag stelde. Zijn redenatie is ontwapenend eenvoudig… In het laatste hoofdstuk van Deuteronomium wordt immers gesproken van Mozes’ dood en Mozes kon toch onmogelijk over zijn eigen dood hebben geschreven?
Uiteindelijk werd aangenomen dat de Pentateuch rond de periode van Ezra of zelfs nog later geschreven moest zijn.
De verdiensten van personen zoals Spinoza maar ook Hobbes en Simon hadden in die tijd echter weinig invloed… Toch was de hogere kritiek geboren, die na de oude documentenhypothese, de fragmentenhypothese en de aanvullingshypothese resulteerde aan het einde van de 19de eeuw in de documentenhypothese, vooral gevoed door geleerden zoals Abraham Keunen uit Nederland en Julius Wellhausen uit Duitsland.
Zij kwamen ertoe te besluiten dat de Pentateuch zoals die ons nu voorligt, het werk is van verschillende redacteurs. Zo onderscheidden zij een Jehovistische bron, zo genoemd naar het feit dat deze bron de naam Jehovah (of Jahweh) gebruikte, de Elohistische bron, die zo genoemd werd omdat het God vooral aanduidde met de titel Elohim (wat zoveel betekent als God), een priesterlijke bron, die ze vooral zagen in de raadgevingen die voor priesters waren opgesteld en een Deuteronomistische bron, Deuteronomium zou geschreven zijn rond de periode van Josia, en het zou ook alleen het boek Deuteronomium zijn die in Josia’s tijd als wet herontdekt werd. Het schrijven van de Pentateuch zou tussen de achtste en vijfde eeuw voor Christus plaatsgevonden hebben.
Terwijl de pentateuch als het voornaamste gedeelte van de bijbel werd beschouwd waar de hogere kritiek op werd losgelaten, stopte het daar niet bij; Daniël b.v. was in de 2de eeuw voor Christus tot stand gebracht en was vooral gericht tegen Ptolemaus Epifanes. Ook Jesaja werd onderverdeeld in een Jesaja, een deutero-Jesaja en een trito-Jesaja, die allen op verschillende tijdstippen waren geschreven door verschillende mensen.
Ook het Nieuwe testament kon zich niet onttrekken aan een bronnenhypothese… Hier werd vooral Marcus en een verloren gegane bron Q (van Quelle, wat bron betekent in het Duits) model stonden voor de evangelies Matheüs en Lucas.
Problemen met de hogere kritiek
De belangrijkste analyses die op de bijbel werden losgelaten waren stijltechnisch. En stijl is een heel onzekere manier om een tekst te gaan analyseren.
Verder zijn de geleerden van de hogere kritiek vooral mensen die niet geschaard kunnen worden onder de term van klassieke gelovigen. Zo geloven de meesten noch in wonderen, noch in profetieën, waardoor ze zeer bevooroordeeld zijn om de bijbel, die uit wonderen en profetieën bestaan te analyseren. Zo moet Daniël wel na de 2de eeuw voor Christus zijn geschreven omdat het expliciet handelt over bepaalde aspecten tot die tijdsperiode, want voorspellingen kunnen namelijk niet.
De priesterlijke bron is gedestilleerd uit woorden die elders niet in de pentateuch voorkomen… Maar dezelfde methode is door de geleerde Hayman toegepast op een gedicht van Robert Burns, met soortgelijk resultaat, meer nog Wright stelt b.v. als we deze methode zouden toepassen op teksten van Milton of anderen zouden we opeens met een hele schare Miltons geconfronteerd worden.
Ook de onderscheiding tussen Elohim en Jehovah is niet duidelijk te maken. Zo komt Jehovah 148 keer voor in Genesis tot het derde hoofdstuk van Exodus, maar 118 keer hebben deze verzen net zo goed Elohim of Jehovah Elohim.
Wat met Jezus
Maar misschien wel het belangrijkste punt voor een fundamentalisme en tegen een hogere kritiek is Jezus.
Jezus beschouwde de Pentateuch namelijk niet als een groep boeken die verheven zijn van mythen en legendes geschreven door anderen dan Mozes.
Deed hij dat dan om zijn volgelingen geen rad voor de ogen te draaien, hun geloof niet te doen wankelen? Maar als hij hierover al liegt, zou hij dan niet ook kunnen liegen over zijn eigen komst in de wereld?
Anderzijds kan het ook zijn dat Jezus gewoon niet wist van deze redactie. Maar kan hij dan werkelijk nog de zoon van God genoemd worden, alwetend?
9 reacties
[…] Wat is er mis met Christelijk fundamentalisme? […]
Diegenen die zich christen noemen zouden volgelingen van Jezus leer moeten zijn en zoals Jezus Christus de Pentateuch hoog naar waarde schatten en geloven van wat er in de Heilige Schriften staat en die woorden meer aannemen dan de woorden van mensen die het christendom bezoedelt hebben met hun menselijke dogma’s.
[…] Wat is er mis met Christelijk fundamentalisme? […]
[…] Wat is er mis met Christelijk fundamentalisme? […]
[…] Wat is er mis met Christelijk fundamentalisme? […]
[…] Wat is er mis met Christelijk fundamentalisme? […]
[…] Wat is er mis met Christelijk fundamentalisme? […]
Jezus is helemaal niet alwetend en geeft dat zelfs toe, ook zeggende dat bepaalde dingen alleen door God gekend zijn.
[…] Fundamentalisme is een scheldwoord geworden voor al wat niet strookt in de wereld; het bezorgt geloof een slechte naam, het is onlogisch en ronduit onzinnig, het is iets dat door opleiding bestreden wordt… “Dat geloof je toch niet?” {Malakh Ahavah in Wat is er mis met Christelijk fundamentalisme?} […]