Een vergelijking tussen Genesis en andere ontstaansmythes

Schepper van hemel en aarde

Vele fundamentalisten stellen dat één van de belangrijkste verschillen tussen genesis en de vele andere ontstaansmythes het feit is dat God aan het begin van de schepping staat. God is dus zelf geen schepsel.

In essentie hebben ze hier vaak gelijk in. Toch zien we dat er ook verschillende ontstaansmythes zijn waarin een god aan het begin van de schepping staat. In deze mythes wordt schepping geheel toegeschreven aan een godheid.

Zo lezen we in het Papyrus Hunefur dat dateert uit 1285 BCE over de God Ra:

Gij zijt de enige God

die tot bestaan kwam in het begin van tijd.

Gij hebt de aarde gemaakt,

gij hebt de mens geformeerd.

Gij maakte de waterige diepte van de hemel,

gij hebt Hapi gevormd,

gij hebt de grote diepte gecreëerd…1

Ook is een hymne van de God Ptah in het Papyrus Harris I geschreven tijdens de regering van Ramses III (1182-1151 BCE) wordt er over een transcendente god gesproken2

Naast de Egyptische legendes, hebben ook de Hindoes een mythe van een creatie ex nihilo.

De Rig Veda wordt gedateerd ergens rond 1400 tot 1000 BCE. Dit document vraagt:

Als er in het begin noch zijn, noch niet-zijn was, noch lucht, noch hemel, wat was daar dan? Wie of wat overzag het? Wat was er wanneer er geen duisternis, licht, leven of dood was? We kunnen alleen zeggen dat er die ene was die van zichzelf ademde, diep in de leegte, dat wat warmte was en verlangen werd en het zaad van de geest.3

Ook een stuk verder weg, aan de andere kant van de wereld, bij de Indianen vinden we creatiemythen ex nihilo. Zo bestaat er een verhaal bij de Hopi mensen van Noord Arizona, dat de wereld in het begin bestond uit eindeloze ruimte waarin enkel de schepper Taiowa bestond. De wereld had geen tijd, geen vorm en geen leven, alleen in de geest van de schepper. Uiteindelijk schiep de oneindige creator het eindige in Sutoknang, die hij zijn neef noemde en die hij schepte als zijn vertegenwoordiger om negen universa op te zetten. Sutoknang nam materie van de eindeloze ruimte en maakte de negen werelden. Dan beval de Creator hem om de wateren van de eindeloze ruimte te nemen en deze op de werelden te plaatsen om onderscheid te maken tussen land en zee. Vervolgens vroeg de Creator aan Sutoknang om de lucht tezamen te nemen om winden op deze werelden te maken.4

Meer nog, volgens David Leeming, schrijver van “Creation Myths of the World”, is the creatie ex nihilo zo algemeen als de creatie vanuit een voorbestaan van een waterige chaos.5

Waterige chaos

In het tweede vers van het eerste hoofdstuk van Genesis lezen we: “De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water.”

Het is interessant op te merken dat het Hebreeuwse woord voor “de oervloed” tehom is. Het vrouwelijke meervoud van dit woord is tehomot, wat verwantschap lijkt te hebben met het akkadische woord Ti’amat, wat dan weer voorkomt in het Enuma Elisj als de moedergodin, die de monsterlijke belichaming is van de oerchaos.

Ook in de Griekse mythologie wordt vanuit chaos de wereld geschapen:

In het begin was er alleen chaos. Dan uit de leegte verscheen Erebus, de onkenbare plaats waar dood heerst, en Nacht. Al de rest was leeg, stil, eindeloos, donker. Dan werd Liefde geboren die het begin van orde met zich meebracht. Uit Liefde kwam Licht, gevolgd door Gaea, de aarde.

Erebus sliep met Nacht, en baarde uiteindelijk Ether, het hemelse licht en dag, het aardse licht. Dan creëerde Nacht alleen Doem, Lot, Dood, Slaap, Dromen, Nemesis en alle dingen die in de duisternis zwerven en de mens kwellen.6

We zien hier ook meteen het contrast zoals dat ook in Genesis wordt geschetst tussen de duisternis en het licht. Duisternis wordt hier niet gecreëerd, het bestaat als deel van de chaos, het licht daarentegen wordt wel geschapen en dat door Liefde. Vervolgens wordt er een scheiding gemaakt tussen licht en duisternis, zoals dat ook het geval is in het Genesis-gedicht.

Ook in Egyptische scheppingsmythes zien we dat de chaos vaak het begin van de schepping weerspiegelt. Ook water speelde hier een heel belangrijke rol. Dit is eenvoudig uit te leggen door het feit dat de Nijl en zijn jaarlijkse overstromingen een heel belangrijke plaats innamen in het leven van de Egyptenaren.

Volgens de Egyptische scheppingsmythe van Atum en Khepri bestond er in het begin enkel water, een chaos die de Egyptenaren Nu of Nun noemden. Het is vanuit deze waterige chaos dat alles begon. Vanuit deze waterige chaos zou een heuvel van droog land ontstaan, eerst één, vervolgens meerdere. Op de eerste droge heuveltop, op de eerste dag kwam de eerste zonnestraal. Het zal ook geen wonder zijn dat voor de Egyptenaren de zon heel belangrijk was, en dan ook, net als de maan, als een God werd aanschouwd, die elke nacht stierf en elke morgen opnieuw geboren werd.7 (Let hier op het contrast dat in Genesis gemaakt wordt dat de maan en de zon twee lampen worden genoemd)

De Mens

In vele ontstaansmythes van de mens zien we dat de mens vaak voortkomt uit het bloed van de goden of uit gewapende strijd tussen deze goden.8

Dit lijkt inderdaad wat ver te staan van hoe de mens gemaakt werd in het tweede scheppingsverhaal uit Genesis 2, waar God vanuit het stof van de aarde (adamah) de mens (adam) maakte en hem de levensadem inblies.

Veel gelijkenissen vinden we hiervan in een Griekse scheppingsmythe van Prometheus; Prometheus en Epimetheius, twee Titanen die niet mee hadden gedaan aan de strijd tussen de Titanen en de Olympianen werden gevangenschap in Tartarus bespaard, en kregen de taak de mens te maken. Prometheius creëerde de mens uit modder, en in deze kleifiguur blies Athena de levensadem.9

Ook volgens de scheppingsmythe van de Hopi indianen werd de mens gevormd door aarde. Hetzelfde kan gezegd worden van een scheppingsmythe van het Amerikaanse volk uit Wisconsin. In deze mythe maakte de aardemaker uit klei een mens waarin hij vervolgens leven blies.10

Het paradijs

Volgens het tweede scheppingsverhaal in Genesis, werd de mens geplaatst in een tuin. Ook dit is niet uitsluitend uniek voor het bijbels relaas.

Ook in andere mythes komt het paradijs veelvuldig voor.

Eén van de bekendste is waarschijnlijk het verhaal van Enki en Ninhursag. Zo beschrijft het verhaal een plaats Dilmun die lijkt op de tuin van Eden in het paradijsverhaal:

Nadat Tijd bestond en de heilige seizoenen voor groei en rust eindelijk gekend waren, was Dilmun, het pure zuivere en helder land van de levenden, de tuin van de Grote Goden en aards paradijs, gelokaliseerd ten oosten van Eden, de plaats waar Ninhursag-Ki, de Aarde moeder, meest verheerlijkte Dame en sublieme koningin, gevonden kon worden.

… In het land dat noch ziekte, noch dood, noch ouderdom kende, waar de raven niet schreeuwden en waar de leeuwen en wolven niet doodden.11

Het was in dit aards paradijs dat Enki, een wijze God verliefd werd op Ninhursag-Ki. Hij maakte haar zwanger. Vervolgens baarde zij de godin Ninmu. Ook zijn dochter maakte Enki zwanger en vervolgens ook haar dochter. Voordat Enki ook haar dochter zwanger kon maken, adviseerde Ninhursag-Ki haar om hem af te wijzen tenzij hij fruit voor haar meebracht. In plaats van echter een kind van hem te krijgen, gebruikte ze zijn zaad om andere planten te produceren, waarvan Enki vervolgens, sterk tegen de zin van Ninhursag-Ki, at. Ze vervloekte Enki dat ze nooit meer met het oog van het leven naar hem zou kijken. Waarna vervolgens Enki langzaam begon te verwelken.

Ook in de Griekse mythologie kunnen we een paradijsverhaal aantreffen:

Eerst maakten de onsterfelijken die op de Olympus zwierven een gouden ras van sterfelijke mensen. Dat was wanneer Kronos koning van de hemel was, en zij leefden als goden, zonder zorgen in hun hart, zonder pijn of ellende. Hulpeloze ouderdom bestond niet, en met ledematen van onuitblusbare kracht genoten ze van de lekkernijen van feesten, buiten het bereik van het kwaad. Een dood zoals een slaap overviel hen en alle goede dingen was van hen; de gerstgevende aarde vroeg geen gezwoeg om een rijk en vervulde oogst binnen te halen. Ze kenden geen dwang en leefden in vrede en overvloed als heren van hun land.12

Paradijsverhalen zijn dan ook wijdverbreid. Ook Egypte spreekt van een tijd waar ”het volk vervuld was van voedsel, er geen zonde was op aarde; krokodillen geen prooien nazaten…”13

Conclusie

We zien veel gelijkenissen tussen de verschillende scheppingsverhalen die de wereld rijk is. Genesis is hier geen uitzondering in. Ze beschrijven hoe de mens, vaak uit stof, wordt geboetseerd, de levensadem ingeblazen krijgt, en op een paradijs leeft. Ook de zondeval door middel van fruit en een slang is niet vreemd.

Waar komen al deze verhalen vandaan? Fundamentalistische creationisten gaan er prat op dat al deze verhalen vage herinneringen zijn aan het Adam en Eva verhaal zoals we dat kunnen terugvinden in de twee scheppingsverhalen van Genesis, die geheel letterlijk moeten worden opgevat.

1Callahan, Tim, Out of nothing, in Skeptic 2012, eigen vertaling

2Ibid.

3Ibid.

4Creation Stories from around the world, Fourth Edition, Juli 2000

5Callahan, Tim, Out of nothing, in Skeptic 2012

6http://www.greekmythology.com/Myths/The_Myths/The_Creation/the_creation.html

7Donald Mackenzie, Egyptian Myth and Legend, 1907

8Dit is b.v. het geval in het Enuma Elisj

9http://www.greekmythology.com/Myths/The_Myths/The_Creation/the_creation.html

10Creation Stories from around the world, Fourth Edition, Juli 2000

11http://www.gatewaystobabylon.com/myths/texts/retellings/enkininhur.htm

12Hesiodotus: Theosony, Works and Days, Shield, 1983

13Kakosy, Ideas about the fallen state of the world in Egyption Religion…, Acts Orientalia, 1964

Één reactie

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *