Inleiding
Een tijd geleden werd het idee geopperd door de regeringspartijen om de lestijden levensbeschouwelijke vakken te halveren. In België is dat voor elke richting, ASO, TSO of BSO, twee uur per week. Meteen kwam, en dat kon iedereen je natuurlijk op een blaadje geven, hier reactie op uit de theologische richting. Er werd een petitie opgericht tegen dit voorstel die inmiddels al ettelijke duizenden keer is getekend. Met het gevaar door mijn collega theologen verguisd te worden beken ik dat ik deze petitie (nog) niet heb getekend. En wel oom verschillende reden.
Inhoud van de petitie
In de oproep staat het volgende te lezen:
“Wij zijn leerkrachten r.-k. godsdienst die gaan voor hun vak. We doen dat met enthousiasme en competentie. We zijn overtuigd van de meerwaarde van ons vak: zowel voor de ontwikkeling van onze leerlingen als voor de toekomst van onze Vlaamse samenleving. Het leerplan r.-k. godsdienst is ons handvest. We onderhouden de beste relaties met onze collega’s van andere godsdiensten en levensbeschouwingen. Om een diepgaande vorming te kunnen garanderen, hebben wij twee lesuren per week nodig. “
Dit vind ik namelijk een bijzonder nietszeggende verklaring. Het doet mij eerder aan als loons- en werkbehoud dan aan iets anders. “We hebben twee lesuren nodig”. Ik denk dat de leerkrachten geschiedenis net hetzelfde zeiden ten in de meeste richtingen hun lestijden werden gehalveerd, en misschien hebben zij nog veel meer reden hiertoe dan leerkrachten godsdienst.
Dat eeuwig gesleutel aan het onderwijs
Er is de laatste jaren bijzonder veel gesleuteld geweest aan het onderwijs, en de cijfers liegen er niet om: over het algemeen gaat het niet om verbetering. Noch voor de leerkracht, noch voor de leerling. Dus misschien moeten we onze handen er eens vanaf houden, of eens daadwerkelijk met alle leerkrachten èn leerlingen gaan praten alvorens veranderingen door te voeren.
Twee uur, andere invulling?
Ik heb in het middelbaar onderwijs geen godsdienst, maar zedenleer gevolgd. En van één school herinner ik me nog levendig die lessen: er werden bijzonder veel films gedraaid, we speelden quizen in de klas, of we discuteerden over een onderwerp. Het examen bestond uit het schrijven van een essay, die niet gequoteerd werd naar inhoud, maar naar lengte, als je b.v. een essay van, ik zeg maar iets, 1500 woorden schreef kreeg je een 8 en per vijfhonderd woorden meer kreeg je een punt meer. Dat vind ik alvast geen diepgaande vorming, als ik eerlijk mag zijn. In een andere school had ik me laten ontvallen dat ik wel geloofde, waarin wist ik toen trouwens nog niet, vanaf dan werd er elke les zedenleer een half uurtje gebruikte om gelovigen te bashen. Inmiddels is in wat r.k. godsdienst betreft al het één en ander veranderd, maar ik neig toch een voorstander te zijn naar het Nederlandse model, waar levensbeschouwing wordt gegeven. Dus een iets bredere vorming dan nu het geval is, maar nog altijd met een christelijke inval, want de toenemende seculariteit van onze beschaving laat ons al vaak genoeg onze roots vergeten. Nu bots ik vooral met de ideeën van b.v. iemand zoals Lieven Boeve, die het hekelt dat het theologisch onderwijs steeds meer ge(ver)vormd wordt naar religiewetenschappelijk onderwijs. Eerder dus een buitenperspectief dan een binnenperspectief. Dat het in zekere mate inderdaad problematisch is bewijst de discussie die enkele jaren geleden gevoerd werd omtrent de K in de KU Leuven, als invulling van Katholiek. Terecht maakt Lieven Boeve hier inderdaad de bedenking dat we moeten opletten niet teveel in de marginaliteit geschoven te worden als theologen.
Waar ik meer problemen mee heb is het idee dat een theoloog (ook) ten dienste staat van de kerk en de gemeenschap van gelovigen, waarmee uiteraard de Katholieke Kerk bedoeld wordt en de Katholieke gemeenschap van gelovigen. Ik vind dat je als theoloog dit moet overstijgen. Je staat inderdaad ten dienste van de geloofsgemeenschap, maar je bent als theoloog in eerste instantie wetenschapper in plaats van een katholiek. Het is bijzonder interessant hoe b.v. de theologen van de nouvelle théologie net voor VAT II zo verguisd werd door de Katholieke Kerk, heel moedig als je bedenkt dat de Katholieke kerk toen nog veel meer te zeggen had dan nu het geval was.
Dus de kerk weren uit het onderwijs, zonder geloof of religie te weren, vind ik, als “onafhankelijke” theoloog niet zo’n slechte zaak. Laten we de jongeren uiteindelijk zelf hun keuze laten maken, dat heb ik gedaan, zonder school, maar ook als theoloog vind ik me door verschillende richtingen die ik heb gevolgd gesterkt in mijn kennis van andere religies en heb ik met meer kennis van zaken ook expliciet voor het christendom kunnen kiezen. Geloof en religie zijn keuzes die iemand maakt, dat beseffen we in onze moderne tijd, veel meer dan vroeger waar het vaak een zaak van geboorte was. Ik geloof niet dat er toen zoveel meer geloof was, maar geloof was nu eenmaal inherent verweven in het dagelijkse leven; als je bekende niet te geloven kon dat je als zelfstandige failliet laten gaan, of als werknemer je job kosten, dus dan zwijg je uit levensbehoud, niet uit overtuiging.
Verder geloof ik wel dat het christendom terug iets hipper mag worden gemaakt. De meeste mensen zien het christendom nog steeds als veel klassieke rituelen en een man in habeit, maar luister eens naar muziek van Kari Jobe of de nu vaak gespeelde Lauren Daigle, deze hoeven helemaal niet onder te doen voor onze favoriete muziek, toch zijn het christenen die wensen de boodschap van het christendom over te brengen. Dat hipper maken zie ik vooral in protestantse kerken, en dan vooral de opwekkingsbeweging die sinds de 19de eeuw bijzonder omvangrijk is geworden. Dit hebben ze voor een groot deel precies te danken aan het luisteren naar jongeren, die uiteindelijk de volwassenen, en veel later nog de ouderen van de kerk. Het is volgens mij dan ook niet helemaal een wonder dat terwijl de meeste christelijke stromingen lijken te stagneren of te krimpen, juist deze lijken te groeien.
Geen reacties