Het zal u ontegetwijfeld al opgevallen zijn: het bijzonder groot ongenoegen van de besparingen op subsidies voor de kunst die Jambon en zijn regering willen doorvoeren. Op Facebook staat het bol van de profielen waarvan de foto voor 60 % geel is ingekleurd, en artiesten dreigen met stakingen, er zijn trouwens al acties gevoerd. Hier moet trouwens wel de kanttekening te worden gemaakt dat men de 60 % besparingen op projectsubisidies tot norm heeft vergevingen, wat niet helemaal strookt met de werkelijkheid.
Ikzelf vindt het bijzonder moeilijk een gedegen mening over dit aspect te gaan vormen, juist omdat ik enerzijds er te weinig van afweet. Ik weet b.v. niet hoe de subsidies worden toegekend. Toch zijn er enkele bedenkingen die ik wil maken.
Wat is kunst?
Al heel mijn leven vraag ik me af wat kunst nu eigenlijk is, en wie het bepaalt? Plato al maakte onderscheid tussen de wereld van de ideeën waar schoonheid er één van is, maar wij vullen dat subjectief in, er is niet iets als DE schoonheid. Zoals we het in Vlaanderen uitdrukken: “Over smaak valt niet te twisten.” Zo werd ooit schilderijen van Van Gogh gevonden in een kippenhok, die nu voor miljoenen over de toonbank gaan. Was het dan minder kunst in zijn eigen tijd, toen hij zijn schilderijen aan de straatstenen niet kwijt kon dan nu het geval is? Ook vandaag de dag zie ik dat: op bijna elk marktplein zijn wel mooie prentjes te verkrijgen voor een habbekrats, die niemand als kunst zou beschrijven, maar toch vind ik ze esthetisch een stuk mooier dan de meeste moderne kunst.
Als jonge student aan het kunstinstituut gingen wij ooit naar een museum van moderne kunst in Antwerpen, welke weet ik niet meer, maar daar stond een gigantische obelisk in Lego, is dat dan kunst?
Vaak heb ik het gevoel dat kunst vooral een kwestie van uitleggen is. Ik herinner me nog levendig de discussies gevoerd met mijn lerares kunstgeschiedenis over Piet Mondriaan, waar ik eigenlijk weinig kunst in zag (wat je trouwens niet mag zeggen). Dat Piet Mondriaan trouwens wel tegelijk klassiek ook kon schilderen bewijzen verschillende van zijn werken, maar neen, in zijn abstracte kunst zie ik weinig dat ik denk dat kan niet iedereen.
In kunst ligt het woordje kunde verborgen, en dat lijkt me dan ook de meest voor de hand liggende definitie: het is iets dat je kunt, dat je onderscheidt van andere mensen. Maar dan nog is er niet echt een graadmeter. Een chirurg b.v. wordt gemeten aan de diploma’s aan zijn muur. Niemand die er aan denkt om zich door een getalenteerde slager te laten opereren, hij mag nog zo behendig met het mes zijn als het wil. Toch zien we dat opleiding geen graadmeter is voor kunst. Er zijn bijzonder veel personen die geen opleiding hebben genoten en toch als kunstenaar geboekstaafd staan. Anderzijds merk ik dat een diploma wel vaak ook hier deuren voor je opent.
Kunst een beetje elitair?
Ilja leonard pfeijffer stoort zich in een column over schrijven over het feit dat thrillerschrijvers b.v. soms naar dezelfde subsidies dingen als schrijvers die zich meer met “kunst” bezighouden. Thrillers worden nu eenmaal door Ilja leonard pfeijffer niet als kunst beschouwd. Ik moet hem wel gelijk geven als hij stelt dat thrillerschrijvers het vaak niet nodig hebben, omdat ze nu eenmaal tot een populair genre behoren die net iets meer verkoopt dan andere werken. Ook Sylvie Marie maakt in haar protesttekst rond de besparingen op de subsidies op Facebook een onderscheid tussen kunst en commercie, waarbij iets dat goed verkoopt automatisch niet tot de kunst gerekend kan worden. Maar is dat zo? Is het niet beter te spreken van goed – niet goed? Kunnen we werkelijk kunst meten aan het aantal bezoekers die het kan bewegen? Hoe minder bezoekers hoe meer kunst? De thrillerschrijver behelpt zich met dezelfde instrumenten als de romanschrijver en doet er vaak ook evenveel moeite voor.
Ik herinner me nog een vraag van een goede vriend van me in mijn jeugd, die me vroeg of ik een groot of een beroemd schrijver wilde worden. Ik koos toen voor een groot schrijver, maar daar ben ik van teruggekomen. Hoe geweldig is het niet van je hobby je beroep te maken, en dat gaat misschien net iets gemakkelijker als je beroemd bent, dan uitsluitend groot. Volgens mij sluit de één de ander niet uit. Misschien moeten we net iets minder onszelf zo serieus nemen, en anderen juist niet.
Besparing op kwaliteit van leven toch belangrijker dan de esthetiek?
Ik heb niet meegedaan met het protest tegen de besparingen, omdat ik als persoon met een beperking ook de besparingen voel, en niet op het feit dat ik niet aan “kunst” kan doen, want dat kan ik wel, al verdien ik er dan geen duit mee, maar op de kwaliteit van mijn leven. Met de correctiefase op het persoonsvolgend budget zie ik dat vooral de onzichtbare beperkingen het hard te verduren hebben gekregen, en het baart mij zorgen dat ik hier minder protest heb gezien dan op de besparingen in de Kunst. Volgens het VAPH wordt er zorggarantie voorzien, dat wil zeggen dat iemand met minder punten, dezelfde garantie kan verwachten, maar is dat niet een beetje wensdenken, want hoe kun je dezelfde zorg blijven aanbieden voor minder geld? Er zal iets moeten inboeten, is het niet de hoeveelheid zorg, dan toch de kwaliteit van die zorg? De begeleidingsdienst waarvan ik gebruik maak, zal tegen het einde van de overgangsfase 7 voltijdse medewerkers moeten besparen, zeven, dat is veel, en dat baart mij meer zorgen dat de subsidies in de kunst, want dit gaat om de kwaliteit van mijn (en anderen hun) leven. Zonder kunst kan ik leven, al is het net iets minder mooi, maar zonder zorg…
Er dient dus overal op bespaard te moeten worden. Waar niet op bespaard lijkt te moeten worden is de politiek, met zijn overbezetting (vijf regeringen voor een land van 10 miljoen inwoners), met zijn riante uittredingsvergoedingen en riante lonen.
Geen reacties