Autisme en… angst

Inleiding

Het blijkt dat angstsymptomen een wijdverspreid fenomeen zijn onder kinderen van de algemene populatie (Ollendick 2002). Uit onderzoek blijkt ook dat kinderen met ASS bovengemiddeld angstig zijn en dat dit zich vaak anders uit dan bij zich neurotypisch ontwikkelende kinderen (Russel en Sofronoff, 2005). Vaak is echter niet duidelijk hoe vaak ze samen voorkomen en welke angsten een rol spelen. De percentages lopen uiteen van 7 % tot 84 % (Kerig & Wenar, 2006).
Ook in de DSM V wordt er geen verband gelegd tussen ASS en angst. ASS wordt dan gediagnosticeerd volgens tekortkomingen op gebied van sociale communicatie en interactie. Een angststoornis, waarmee bedoeld wordt: angst, bovenmatige of irreële zorgen, die geen rechtstreekse oorsprong hebben en voor tenminste zes maanden aanhouden, heeft dan ook zijn eigen diagnostiek in de DSM V. Ik wil met deze blog geen wetenschappelijke studie maken over het verband tussen ASS en angst, daar heb ik enerzijds niet de kennis voor en anderzijds kan ik enkel spreken uit mijn eigen ervaring.
Wat ik wel bijzonder vind, is dat ik het weinig aan bod zie komen en het heel moeilijk uitgelegd krijg aan anderen. En juist dat wil ik proberen met deze blog.

Angst en een wereld van herkenning

Ik denk dat ik voor het eerst echt erkenning en herkenning vond voor de angsten die ik voelde in het boek van Gunilla Gerland Een echt mens. Laat ik wel vermelden dat dit boek één van de minst vrolijke autobiografieën van een persoon met ASS is, die ik heb gelezen, maar misschien juist daarom dat het boek me zo aanspreekt, omdat het ASS niet wegstopt in het vakje van “er is gewoon een hoek af”, of “prettig gestoord”. Ik ervaar mijn ASS veel meer als een beperking dan gewoon een andere manier van zijn. In dat boek beschrijft Gerland hoe mensen over het algemeen er voor haar uitzien, en hier vond ik sprekend terug hoe ik zelf mensen en hun gezichtsuitdrukkingen ervaar. In mijn debuutroman die later dit jaar zou moeten uitkomen probeer ik te beschrijven hoe mensen er voor mij uitzien, en ik citeer hier dan ook graag een stukje:

Aarzelend schudde Arnold zijn hoofd.

‘Neen, dat niet. Het ziet er nog altijd bedreigend uit, mensen dan, bedoel ik… ja… Nee… Niet alle mensen… Sommige mensen hebben open gezichten. En anderen corrigeer ik inwendig. Zodat ik mij niet bedreigd voel. Niet bedreigd moet voelen.’

‘Open gezichten? Kun je daar wat meer over vertellen?’

‘Sommige mensen hebben een gezicht dat te lezen valt. Ik bedoel dat je zowat kan weten wat ze denken. Maar anderen. De meesten zelfs. Het lijkt soms alsof ze geen ziel hebben. Een soort van demonen zijn die het op je gemunt hebben. Ja, ’t is raar uitgelegd… Precies The walking dead… Begrijp je wat ik bedoel?’

Mijn moeder werd dan ook toen ik kind was gek van de vraag: “Ben je kwaad”, en nog steeds is dat een vraag die ik honderden keer stel, en als ik ze niet stel, zal ik het me meestal wel afvragen.
Mensen zien er dus bedreigend uit, mannen meer dan vrouwen, volwassenen meer dan kinderen. Het is iets dat ik inwendig steeds corrigeer, en probeer te geloven in het goede van mensen in het algemeen. Maar terwijl ik dat rationeel kan corrigeren, gaat dit emotioneel een stuk moeilijker. In mijn hart voel ik me bedreigd, terwijl mijn hersens mij telkens van het tegendeel willen bewijzen.

Laag zelfbeeld

Laat ik hier even mijn psychiater aan het woord laten zoals hij het mij heeft uitgelegd: het leven gaat in fasen. Als kind ben je eigenlijk vrij egocentrisch, niet jij bent anders, maar iedereen om je heen. Misschien daarom dat ik met vrij veel vreugde terugkijk op mijn kindertijd. In mijn tienerjaren begon dit langzaam te veranderen. Ik begreep dat er iets niet klopte, en mijn antwoord was veelal agressie, maar ook depressie, ik beschermde mezelf door de aanval te verkiezen, voor ik me moest verdedigen, en dat deed me pijn, want ik hield niet zo van mensen verdriet te doen. Ook begon ik het me steeds meer aan te trekken als mensen niet van me hielden.

Als volwassene zijn deze laatste gevoelens geëscaleerd. Met als gevolg dat ik vanaf mijn tienerjaren, zoals zovele mensen (en zeker mensen met ASS) een laag zelfbeeld heb ontwikkeld, waar ik maar niet lijk boven te kunnen rijzen. Steeds vraag ik me af of mensen van mij houden, terwijl het eigenlijk er weinig toe zou moeten doen, want zoals het spreekwoord luidt: je kan toch nooit voor iedereen goed doen, en doe wat je wilt, roddelen zullen ze toch.
Ook Judith Visser beschrijft zoiets moois in haar laatste (biografische) roman “Zondagsleven”; op een gegeven moment werkte ze bij een bedrijf en wilde haar leidinggevende dat ze chocoladeletters uitdeelde aan de collega’s zodat ze wat meer contact zou krijgen, want dat ontbrak volgens haar leidinggevende. Eén van haar (vriendelijkste) collega’s bood aan hierbij te helpen, maar op een gegeven moment trok hij net wanneer ze haar hand in de doos met chocoladeletters stak de kar naar voren (niet opzettelijk) waarbij een doos op de grond viel en er enkele letters uitvielen. Jasmijn Vink (zoals het hoofdpersonage in de roman heet) was zo verbouwereerd dat ze opeens alles naar zich toetrok: iemand die lachte, mensen die praatten, het ging allemaal om haar “lomp” gedrag. En zo ervaar ik het bijna elke dag. Ik heb een tijdje voor Smals in Brussel gewerkt, waar we aan kantooreilanden zaten. Om de geluiden en de overprikkeling te filteren gebruikte ik een hoofdtelefoon, maar elke keer als ik iemand zag lachen had ik het gevoel dat die persoon mij uitlachte. Ik zei er nooit iets van, en ik sprak er nooit over, maar vaak ging ik met tranen in mijn ogen naar huis, omdat ik het gevoel had dat mensen mij niet serieus namen, geen respect voor mij hadden, en ja, mijn hersens wisten wel dat die persoon in kwestie waarschijnlijk met iets helemaal anders lachte (en dat ik helemaal niet zo belangrijk was dat ik altijd door iedereen “gezien” werd), en dat het er eigenlijk niet eens toe deed hoe een ander over mij dacht, want het gaat over hoe jij over jezelf denkt, maar mijn hart wilde of kon mijn hersens niet geloven.

Heeft het met ASS te maken?

Heeft het met ASS te maken? Ja, ik denk het wel… En natuurlijk met dat laag zelfbeeld… Maar ASS is een stoornis op het gebied van communicatie en sociale interactie, en als je hier geen begrip over hebt, als je geen lichaamstaal kan lezen, als gesproken woorden soms anders aanvoelen dan ze worden bedoeld, kan je niet veel anders dan onzeker zijn en je afvragen: Heb ik het juist geïnterpreteerd? Want ik weet heus wel, doordat ik het stempel ASS heb, dat het over het algemeen aan mij ligt. En dan is er steeds weer opnieuw dat gevecht tussen hart en hersens.

Geen reacties

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *