Vorige week werd wereldwijd binnen de Jehovah’s getuigen een wachttoren-studie gehouden over Efeziërs 4:8 waar in de NWV staat: “Want er staat: ‘Toen hij opsteeg naar boven, heeft hij gevangenen meegevoerd, hij heeft gaven in mensen gegeven.’” Waarna een betoog wordt gegeven dat God mensen heeft gegeven ter hulp van de gemeente. Dit is in zekere zin wel juist, zoals ook de verwijstekst in 1 Kor 12:28a laat zien: “God heeft de verschillende personen in de gemeente aangesteld: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraren”, al wordt de nadruk in dit vers op meer gelegd dan uitsluitend ouderlingen en dienaren in de bediening. 1 Kor 12:28 is namelijk een stuk breder dan wat in het artikel wordt genoemd. Sowieso handelt 1 Kor 12:28 over het geheel van wat de gemeente doet tikken: de aanstelling van personen en de gaven die (bepaalde) mensen krijgen ten dienste van de gemeente. Om hun betoog dan ook kracht bij te zetten hadden ze liever deze bijbeltekst uit 1 Korinthiërs gebruikt, dan deze in Efeziërs, want het is wel een beetje een vreemde constructie. Waarschijnlijk hebben ze dit vers grammaticaal willen verenigen met de tekst waarnaar verwezen wordt in Psalm 68:18 waar staat: “U bent naar boven opgestegen, u hebt gevangenen meegevoerd, u hebt gaven in de vorm van mensen genomen, ja, zelfs koppige, om onder hen te wonen, o Jah, God.” Daar wordt in het Hebreeuws de term gebruikt בָּאָדָ֑ם (ba’adam). Dit is dus het woord adam (mens) met het voorzetsel b (algemeen vertaald met in of door) Dit is op zich niet vreemd, ook de NBV21 doet dit op bepaalde plaatsen in het Nieuwe Testament, maar dat neemt niet weg dat het niet dat is wat er staat in Ef 4:8. Sowieso geeft Paulus de woorden aangepast, want in Ef gaat het om geven van God, terwijl het in Psalm 68 gaat over het ontvangen of nemen door God.
Maar in Ef wordt dus helemaal geen voorzetsel gebruikt, maar wel de datief, wat je dus kunt vergelijken met ons meewerkend voorwerp en dat je dus heel vaak, en in zijn klassiek vorm, vertaalt met aan of voor (ἔδωκεν δόματα τοῖς ἀνθρώποις). Er staat dus eerder: gevende geschenken aan/voor mensen”. Grammaticaal is het trouwens niet geheel onmogelijk om het met “in” te vertalen trouwens, maar die keuze is zeer interpretatief, ze worden hier dan ook niet in gevolgd door andere Nederlandse vertalingen van de Bijbel.
Terwijl dus zeker Paulus begrijpt dat bepaalde mensen in de gemeente een gave zijn voor de gemeente, lijkt hij dat volgens mij hier helemaal niet te bedoelen. Hier lijkt hij veel eerder het te hebben over het feit dat mensen gaven van God ontvangen.
Geen reacties